Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft in zijn meest recente snelle raming de inflatie voor mei 2023 vastgesteld op 6,1 procent. Dit betekent dat consumentengoederen en -diensten in mei 6,1 procent duurder waren dan in dezelfde maand een jaar eerder. Ter vergelijking: in april was dit cijfer 5,2 procent. Dit lijkt op het eerste gezicht een aanzienlijke stijging, maar het is belangrijk op te merken dat deze inflatie niet bovenop de inflatie van april komt.
Aanvankelijk leek de inflatie begin 2023 enigszins af te nemen, met een stijging van 'slechts' 4,4 procent in maart. Toch liep de inflatie in de daaropvolgende maanden, april en mei, weer op. In een land dat al anderhalf jaar te maken heeft met minimale prijsstijgingen van 4 procent per maand ten opzichte van een jaar eerder, lijkt de prijsstijging hardnekkig.
Interessant is de prijsontwikkeling van verschillende productgroepen die door het CBS zijn aangekondigd. Deze productgroepen bestaan uit bestedingscategorieën rond bepaalde thema's, zoals diensten. De officiële prijsontwikkeling van alle categorieën in de consumentenprijsindex (CPI) wordt op 6 juni bekendgemaakt.
Een opmerkelijke prijsstijging werd genoteerd bij voedsel en drinken, met een opvallende toename van 12,8 procent. Andere gebieden die een stijging lieten zien, waren industriële goederen en diensten zoals transport, gezondheidszorg en horeca. Aan de andere kant daalden de energieprijzen met 18,5 procent, wat mogelijk deels te wijten is aan veranderingen in meetmethoden.
Het CBS zal vanaf juni 2023 een nieuwe methode gebruiken om energieprijzen te meten in de CPI. Deze nieuwe methode zal transactiegegevens van energieleveranciers gebruiken, wat een meer nauwkeurige inflatiecijfer oplevert door rekening te houden met de tarieven van bestaande energiecontracten.
Daarnaast is het van belang om te kijken naar de inflatie in Nederland in vergelijking met andere Europese landen. Volgens Eurostat, het statistiekbureau van de Europese Unie, is de inflatie in landen als Duitsland, Spanje, Italië en Frankrijk in feite gedaald. Dit staat in contrast met de Nederlandse inflatie, die in dezelfde periode steeg.
Het is echter ook belangrijk om de loonontwikkeling in het land in overweging te nemen. Ondanks de aanhoudende inflatie, stijgen ook de lonen in Nederland. De cao-lonen zijn volgens het CBS dit jaar met 5,5 procent gestegen, en uit de voorlopige cijfers blijkt dat de gemiddelde loonsverhoging die in mei is overeengekomen zelfs 7,8 procent was. Dit cijfer, gemeld door de werkgeversvereniging AWVN, markeert de hoogste stijging die de organisatie ooit heeft vastgelegd.
Desalniettemin verwachten werkgevers dat het hoogtepunt van de loonstijgingen is bereikt. De verwachting is dat er later dit jaar minder hoge loonstijgingen zullen worden afgesproken, mede doordat de inflatie lager is dan enkele maanden geleden en de economie krimpt.
Het blijft noodzakelijk om de inflatie nauwlettend in de gaten te houden en om te begrijpen hoe deze van invloed is op de economie als geheel, vooral in een tijd waarin zowel prijzen als lonen fluctueren. Ondanks de aanhoudende inflatie en de hardnekkigheid ervan, lijkt het erop dat zowel consumenten als bedrijven zich aanpassen aan de veranderende economische omstandigheden.