Een recent gepubliceerde studie, in opdracht van de Nederlandse klimaatminister Rob Jetten, suggereert dat de vergunningverlening en bouw van kleinere, modulaire kernreactoren sneller kunnen worden gerealiseerd dan aanvankelijk gedacht. Het onderzoek, uitgevoerd door de Nuclear Research and consultancy Group (NRG), toont aan dat het mogelijk is om binnen zeven jaar vergunde en gevestigde watergekoelde modulaire kernreactoren te bouwen. De implementatie van nieuwe nucleaire technologieën, die tot nu toe niet in Nederland zijn gebruikt, zou echter meer tijd in beslag nemen.
De Nederlandse regering is van plan om twee nieuwe kerncentrales te bouwen als alternatief voor fossiele brandstoffen om haar klimaatdoelstellingen tegen 2035 te halen. Minister Jetten heeft de locatie Borssele in de provincie Zeeland, waar al een kernreactor staat, als voorkeurslocatie gekozen voor de twee nieuwe grotere kerncentrales. Hoewel Jetten de ontwikkelingen op het gebied van kleinere, modulaire reactoren nauwlettend volgt, heeft het kabinet officieel nog geen beslissing genomen over de zogenaamde SMR's (Small Modular Reactors), die ook in andere landen zoals Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en België worden besproken.
Sommige bedrijven beweren al in 2030 een operationele modulaire reactor te hebben. Jan Leen Kloosterman, professor in reactorfysica aan de TU Delft, noemde deze ambitie onlangs "technisch haalbaar". Andere experts verwachten een langere doorlooptijd. Adviseur Ruut Schalij voorspelde dat er tussen 2035 en 2040 in Nederland elektriciteit uit een SMR kan worden geproduceerd als het bouwproces nu zou beginnen. Emeritus professor Wim Turkenburg noemde het jaar 2045 als een realistisch doel voor Nederland.
In vergelijking met geplande grote kerncentrales bieden SMR's kosteneffectievere mogelijkheden. Bovendien kunnen modulaire reactoren vanwege de seriematige productie van alle componenten in fabrieken sneller worden voltooid. In tegenstelling tot grote centrales wordt er gebruikgemaakt van een gestandaardiseerde bouwmethode. Kleinere reactoren kunnen ter plaatse warmte en energie leveren aan de zware industrie en hebben minder koelwater nodig. Vanwege deze voordelen heeft de provincie Limburg al interesse getoond in modulaire reactoren. Met name het chemiepark Chemelot in Limburg zou een grote vraag kunnen hebben naar proceswarmte en energie voor SMR's. Er wordt verwacht dat deze kleinere reactoren ook een rol kunnen spelen in landelijke gebieden om een betrouwbare en gedecentraliseerde energievoorziening te waarborgen. Er moeten echter ook veiligheids- en afvalverwerkingsaspecten met betrekking tot SMR's worden overwogen. Een uitgebreide beoordeling en monitoring van deze technologie is vereist om potentiële risico's te minimaliseren en de veiligheid te waarborgen. Het is belangrijk dat de benodigde regulering en afvalbeheer aanwezig zijn om mogelijke negatieve effecten te voorkomen. Verschillende landen, waaronder Nederland, onderzoeken momenteel de mogelijkheid van SMR's als toekomstige optie voor kernenergie.
De studie en marktanalyse leveren waardevolle informatie voor de Nederlandse regering om weloverwogen beslissingen te nemen over de toekomstige energievoorziening van het land. De discussie over het gebruik van kernenergie, en met name SMR's, zal voortduren, aangezien Nederland zich inzet voor het verminderen van CO2-uitstoot en de overstap naar hernieuwbare energie. De tijd zal uitwijzen of modulaire kernreactoren een significante bijdrage kunnen leveren aan de energievoorziening van Nederland en of ze in staat zijn om de gestelde doelen met betrekking tot klimaatverandering en duurzaamheid te ondersteunen.
Situatie in Duitsland
In Duitsland zijn de laatste drie kerncentrales permanent gesloten. Oorspronkelijk zouden ze vorig jaar al worden stilgelegd, maar vanwege de energiecrisis veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne werd de sluiting uitgesteld. De kerncentrales in Nedersaksen, Beieren en Baden-Württemberg zijn uiteindelijk medio april 2023 buiten bedrijf gesteld. Het uitfaseren van kernenergie werd versneld na de ramp in Fukushima. Duitsland vertrouwt steeds meer op kolencentrales en gas om aan de energievraag te voldoen, aangezien de uitbreiding van hernieuwbare energie langzaam vordert. In tegenstelling hiermee onderzoekt Nederland de mogelijkheid van kleinere modulaire reactoren om zijn energievoorziening te diversifiëren. Terwijl Duitsland afstand neemt van kernenergie, onderzoekt Nederland innovatieve oplossingen voor toekomstige energiebehoeften. Deze verschillende benaderingen weerspiegelen de uiteenlopende strategieën die door verschillende landen worden gevolgd in hun streven naar duurzame en betrouwbare energiebronnen.